“Net op tijd weg na het ontploffen van de dijk”

Het oorlogsverhaal van Brigit de Greeuw 

— 1 mei 2025–
Brigit de Greeuw-Van Oosten en haar man Koos wonen al meer dan dertig jaar in Oldenzaal. Maar als klein meisje groeit ze op in de Wieringermeer, waar ze in april 1945 moet vluchten als de Duitsers de dijk van het IJsselmeer opblazen en de hele polder onder water loopt. 

Brigit is net 3 jaar als haar familie in 1939 vanuit het Groningse dorp Wehe-Den Hoorn naar de Wieringermeer verhuist. “Daar kregen we een boerderij, in de polder. We verbouwden graan, suikerbieten, aardappelen, koolzaad en vlas. Ook hadden we een paar koeien, kippen en een geit.”

Oom Jan duikt onder

Hoewel de dreiging al voelbaar is, lijkt de oorlog nog ver weg. “Dat veranderde toen we onderduikers kregen”, vertelt Brigit. “Zoals oom Jan. Hij was net afgestudeerd als onderwijzer maar kon geen baan krijgen. Hij liep daarom gevaar te worden opgepakt om in Duitsland te moeten werken.”

Fietsen zonder banden

In de loop van de oorlogsjaren wordt het leven steeds moeilijker. “Mensen uit de steden kwamen naar de polder om spullen te ruilen voor eten”, weet Brigit nog goed. “Ze kwamen op fietsen zonder banden of lopend met handkarren. En dan was het maar te hopen dat op de terugweg de Landwacht niet alles in beslag nam.”

Grammofoon met platen

“Mijn vader gaf weg wat hij kon missen”, herinnert Brigit zich. “Hij hoefde er niks voor terug. Alleen die ene keer dat hij een grammofoon met platen kreeg aangeboden. Daar kon hij geen nee tegen zeggen. Mensen konden ook altijd mee-eten. Mijn moeder liet niemand met lege maag vertrekken.”

Hoge hoed

Regelmatig vallen de Duitsers boerderijen binnen op zoek naar radio’s en onderduikers. “Oom Jan is gelukkig nooit gevonden”, vertelt Brigit. “Wel vonden ze een keer een doos waarvan ze dachten dat we er een radio in verstopt hadden. Maar daar zat de hoge hoed van mijn vader in.”

De dijk ontploft

In de loop van 1944 zien de Duitsers in dat de oorlog voor hen een verloren zaak is. Voor het Duitse leger aanleiding om zoveel mogelijk te vernielen. Brigit: “In april 1945 ging het gerucht dat ze de dijk bij het IJsselmeer wilden doorsteken. En inderdaad, op 17 april om 12 uur ’s middags hoorden we een enorme knal. Vanuit onze boerderij zagen we hoe de dijk het begaf.”

De uittocht begint

De Wieringermeerders zijn gelukkig goed voorbereid. “De uittocht begon direct”, herinnert Brigit zich. “Onze wagen stond al klaar, geladen met huisraad, moeder, vijf kinderen, de huishoudhulp, nog een medewerker en oom Jan. Ook namen we een paar koeien mee. Mijn vader kwam later. Op de fiets, dwars door het opkomende water.”

Terug naar Wehe-Den Hoorn

Brigits vader kent een veeboer in Hoogwoud waar de familie met aanhang naartoe kan. Niet voor lang, maar nota bene uit Brigits geboortedorp Wehe-Den Hoorn komt een verlossend bericht: er staat een huis leeg, gemeubileerd en al. “Een groot geluk voor ons”, stelt Brigit. “Maar er was geen openbaar vervoer of niks, dus we konden daar niet allemaal tegelijk heen.”

Nachtelijke bootreis

Brigit gaat als eerste. Met oom Jan, op de fiets. “Op de bagagedrager hadden we een koffer vastgebonden. Ik moest op de voorstang, bij het stuur. Niet erg comfortabel dus. We gingen eerst van Hoogwoud naar Medemblik. Daar konden we overnachten in een hotel. Daar was ook een andere oom van me, oom Theodoor. Hij regelde voor ons een plek op een vrachtboot. Die bracht ons ’s nachts ongezien naar Friesland.”

Verder op de fiets

Eenmaal aan land gaat de reis weer verder per fiets. Naar Bolsward, daar woont Brigits oom Andries. Ook die weet voor haar en oom Jan een nachtelijke reis op een vrachtboot te regelen, dit keer naar Groningen. “Maar vanwege een vernielde brug kwamen we niet verder dan Grijpskerk. Dus toen maar weer op de fiets, naar mijn grootouders in Kloosterburen.”

Naar Wehe-Den Hoorn

Hoelang ze in Kloosterburen is gebleven weet Brigit niet meer precies. “Maar uiteindelijk ging ik naar Wehe-Den Hoorn, waar de rest van de familie inmiddels ook heen was gegaan. De oorlog was voorbij, er was geen gevaar meer.”

Alleen nog een foto

Het duurt meer dan een jaar tot het gezin terug kan naar de Wieringermeer. “Naar een noodwoning, die was gebouwd naast onze boerderij. Daar was weinig meer van over. Ik heb er alleen nog een foto van.”

 

 

Deel of print